Inmiddels zijn wij toegekomen aan het vierde en laatste deel van de special met Sid Watkins en zijn kruistocht voor een veiligere hoofdklasse van de racewereld. (1928 – 2012). Hier kun je overigens deel één, twéé en drie vinden. Het thema van de veiligheid in de Formule 1 in de recentere jaren komt in dit deel meer naar voren, evenals de toenemende rol van een wetenschappelijke benadering.
Hoewel Sid Watkins inmiddels al meer dan tien jaar niet meer werkzaam is in de sport, resoneert zijn gedachtegoed wellicht méér dan ooit tevoren. Sinds de komst van de Advisory Safety Committee, is de veiligheid in de Formule 1 met merkbare stappen vooruitgegaan. Verschillende veiligheidsmiddelen, de één controversiëler dan de ander, zien om de zoveel jaar het daglicht en bieden geregeld een leeuwensprong in termen van (coureur)bescherming.
Elk incident wordt tegenwoordig onder een vergrootglas gelegd, de wetenschappelijke methode dient daarbij als de enige acceptabele weg. Een oneindig vragenvuur met de hoofdkwestie ‘Hoe kunnen wij het veiliger maken?’, loopt als een rode draad door de recentere geschiedenis van de Formule 1. Niets mag meer aan toeval overgelaten worden. Daardoor is de koningsklasse al lang niet meer één van de gevaarlijkste sporten. Een status die nog tegenwoordig, mede door de immense populariteit van de sport, het daglicht gewoonweg niet meer zou kunnen verdragen.
De systematische standaardisatie van externe componenten, met name in relatie tot algemeen geldende afmetingen, vergemakkelijkt het verzamelen van data bij vele doorgaans unieke incidenten en voorkomt tegelijkertijd dat de FIA voor onaangename verassingen komt te staan. Veiligheid speelt een integrale rol en staat dus niet meer ergens onderaan. Voorvallen met bizarre vleugelconstructies die in projectielen veranderden zodra ze losraakten; het lijkt inmiddels een ver verleden.
De omgeving (het circuit) waar de coureurs zich begeven, kent een gesimuleerde tweelingbroer die bestaat uit verzamelde en zelf gegenereerde data – zoals g-krachten, (risico)analyses, schademodellen, etc. Het wetenschappelijke aspect floreert in handen van een vooruitstrevende sport die de verantwoording over de bijkomende risico’s steeds meer weet te nemen. Tegelijkertijd leert de ervaring dat veiligheid verhogen evengoed een proces is van vallen en opstaan. Het symbool van vallen is wanneer het eens in de zoveel tijd gruwelijk misgaat.
Nee, fatale ongelukken staan nou eenmaal niet goed op je zakelijke C.V. Het helpt de organisatie niet, evenmin de sponsoren en de coureurs, óf vader Jansen, die zijn piepjonge zoontje niet met een live-uitzending van een sporttragedie wil confronteren. De tijdsgeest neigt gelukkig echter steeds meer naar een aanpak vanuit een verder kijkende veiligheidsvisie. Niemand in de Formule 1, een sporttak die immers een nogal grimmige geschiedenis kent, hoeft voortaan zijn leven echt stelselmatig op het spel te zetten voor het vermaak van een ander.
De sport bewandelt een singulair pad en aspireert om het braafste jongetje van de klas te zijn. Het onvermijdelijke gevolg is dat het de puurheid van competitie vertroebelt. Risico’s, zoals die helden uit de jaren zeventig namen, zijn uit den boze. Een ondankbare - maar inmiddels plechtige taak van de FIA als overkoepelend veiligheidsorgaan. De komst van de halo is zo een recente creatie die vele scheve blikken oplevert op de tribunes, maar men kan het niet ontkennen: het is een visionair en broodnodig preventief middel, één die het leven van Jules Bianchi gered zou kunnen hebben.
Zonder de het nalatenschap van Sid Watkins, en ook wel Ayrton Senna, zou dit allemaal veel minder snel of veel minder goed gelukt zijn. Wat de toekomst brengt zal ongetwijfeld de veiligheid – gelukkig maar – blijven dirigeren. Dat is niets meer dan menselijk tenslotte. Al hoop je dat de mensen erachter nog steeds aan het verbeteren van spektakel blijven denken.